Serviceuitleg voor JA-113E
Bedraad codebedienpaneel met RFID
De toegangsmodule is een component van het JABLOTRON JA-100 systeem. Dankzij het opbouwsysteem is het mogelijk een configuratie samen te stellen, die op de installatiegrootte en de wensen van de gebruikers is afgestemd. Het product is bestemd voor montage door een geschoolde technicus met een geldend Jablotron certificaat.
De module bevat een RFID-lezer en het 1e bedieningssegment (1). Deze configuratie kan met het gewenste aantal JA-192E segmenten uitgebreid worden (tot max. 20 per configuratie). Het uitklapbare afdekkapje van het paneel (6) kan desgewenst gedemonteerd worden, om een permanente toegang te verkrijgen. Het bedieningspaneel werkt tevens als lezer van contactloze toegangskaarten / chips (RFID).
Afbeelding: 1 – bedieningssegment; 2 – segmenttoetsen; 3 – module bedieningspaneel; 4 – verlichte activeringstoets; 5 – klemmen voor opening; 6 – schroeven van afdekkap;
Afbeelding: 7 – connector audio module; 8 – connector bedieningssegmenten; 9 – serienummer; 10 – aansluitklem doorverbinding audio module met centrale; 11 – aansluitklem bus; 12 – sabotageschakelaar;
Installatie
1. Achter elkaar de vier klemmen aan zijkanten indrukken (zie afb. 1) en het bedieningspaneel losmaken van de kunststof achterwand.
2. Bij installatie van een volgend bedieningssegment als eerst het afsluitkapje aan de bovenkant van het 1e segment afhalen.
3. De transparante afdekkapjes van segmenten afhalen (door aan beide zijkanten bij segmenttoetsen met kracht te trekken).
4. De geleidraad van het segment steeds op de connector van het voorgaande segment aansluiten en deze in elkaar klikken (het beste is de geleidraden altijd draaien, door het segment met 360° te verdraaien – zo raken de draden niet per ongeluk tussen de plastic delen geklemd). Alle gewenste bedieningssegmenten op zelfde manier installeren. Tot slot weer het afsluitkapje terugzetten (inklikken).
5. De kabel door de kunststof achterwand trekken en de achterwand met segmenten op de gekozen plaats vast schroeven. Bij gebruik van meerdere bedieningssegmenten ook de segmenten tegen de muur vast zetten (kies het aantal schroefjes naar behoefte).
6. Buskabel op de aansluitklem aansluiten (11).
Voor het aansluiten van de BUS moet het systeem van de voeding zijn losgekoppeld.
7. Toevoer voor segmenten op de interne connector van het bedieningspaneel aansluiten (8).
8. Klik het bedieningspaneel in de configuratie.
9. Verder de handleiding voor installatie van het centrale opvolgen. Basisstappen:
a. Na het aanzetten knippert het gele signaallichtje omdat het bedieningspaneel niet in het systeem is ingedeeld.
b. In het F-Link programma op de kaart Randapparaten de gewenste positie kiezen en met de Inlezen toets de leermodus opstarten.
c. De verlichte activeringstoets (4) indrukken, waardoor het bedieningspaneel leert en het gele lichtje zal doven.
10. Nadat de montage klaar is, in de afdekkapjes van de segmenten de omschrijvingetiketten plaatsen en de kapjes dichtdoen. Omschrijvingetiketten worden als onderdeel van het F-Link programma geprint (kaart Randapparaten, op positie van het bedieningspaneel – Interne instelling).
Afbeelding: omschrijving etiket in het bedieningssegment plaatsen.
Eigenschappen instellen
Dit wordt door het F-Link programma gedaan – kaart Randapparaten. Op positie van het bedieningspaneel Interne instelling gebruiken. De onderhavige configuratie verschijnt, met mogelijkheid de eigenschappen ervan in te stellen. Individuele segmenten kunnen de gewenste functies toegekend krijgen (bediening secties, signalering staat van secties, alarm slaan, bediening PG-uitgang, signalering van staat PG-uitgang, etc.). Details zijn in het F-Link programma te vinden.
Configuratie wijzigen
Als de configuratie van segmenten gewijzigd moet worden, trek deze uit elkaar op de plaats van de verbinding, aan de zijkanten (aan de kant van de toetsen).
Technische parameters
Voeding vanuit de bus van het centrale (9…15 V)
Stroomverbruik bij stand-by (rust) 10 mA
Stroomverbruik voor keuze van kabel 20 mA
Elk toegevoegd segment 0,5mA
RFID frequentie 125 kHz
Bereik werktemperaturen -10 t/m +40 °C
Omgeving conform CSN EN 50131-1 II. intern, algemeen
Classificatie graad 2
conform CSN EN 50131-1, CSN EN 50131-3,
Voldoet verder aan CSN ETSI EN 300330, CSN EN 50130-4,
CSN EN 55022, CSN EN 60950-1
Voorwaarden voor exploitatie CTÚ nr. VO-R/10/09.2010-11
Product JA-113E is ontworpen en gefabriceerd in overeenstemming met de daarop toe te passen bepalingen: Regeringsbesluit nr. 426/2000 Sb. in de tekst van later afgekondigde voorschriften, mits gebruikt volgens de bestemming.
Opmerking: Hoewel dit product geen schadelijke materialen bevat, niet in het huisafval deponeren, maar op de voor elektronische afval bestemde verzamelplaats afgeven.
De module bevat een RFID-lezer en het 1e bedieningssegment (1). Deze configuratie kan met het gewenste aantal JA-192E segmenten uitgebreid worden (tot max. 20 per configuratie). Het uitklapbare afdekkapje van het paneel (6) kan desgewenst gedemonteerd worden, om een permanente toegang te verkrijgen. Het bedieningspaneel werkt tevens als lezer van contactloze toegangskaarten / chips (RFID).
Afbeelding: 1 – bedieningssegment; 2 – segmenttoetsen; 3 – module bedieningspaneel; 4 – verlichte activeringstoets; 5 – klemmen voor opening; 6 – schroeven van afdekkap;
Afbeelding: 7 – connector audio module; 8 – connector bedieningssegmenten; 9 – serienummer; 10 – aansluitklem doorverbinding audio module met centrale; 11 – aansluitklem bus; 12 – sabotageschakelaar;
Installatie
1. Achter elkaar de vier klemmen aan zijkanten indrukken (zie afb. 1) en het bedieningspaneel losmaken van de kunststof achterwand.
2. Bij installatie van een volgend bedieningssegment als eerst het afsluitkapje aan de bovenkant van het 1e segment afhalen.
3. De transparante afdekkapjes van segmenten afhalen (door aan beide zijkanten bij segmenttoetsen met kracht te trekken).
4. De geleidraad van het segment steeds op de connector van het voorgaande segment aansluiten en deze in elkaar klikken (het beste is de geleidraden altijd draaien, door het segment met 360° te verdraaien – zo raken de draden niet per ongeluk tussen de plastic delen geklemd). Alle gewenste bedieningssegmenten op zelfde manier installeren. Tot slot weer het afsluitkapje terugzetten (inklikken).
5. De kabel door de kunststof achterwand trekken en de achterwand met segmenten op de gekozen plaats vast schroeven. Bij gebruik van meerdere bedieningssegmenten ook de segmenten tegen de muur vast zetten (kies het aantal schroefjes naar behoefte).
6. Buskabel op de aansluitklem aansluiten (11).
Voor het aansluiten van de BUS moet het systeem van de voeding zijn losgekoppeld.
7. Toevoer voor segmenten op de interne connector van het bedieningspaneel aansluiten (8).
8. Klik het bedieningspaneel in de configuratie.
9. Verder de handleiding voor installatie van het centrale opvolgen. Basisstappen:
a. Na het aanzetten knippert het gele signaallichtje omdat het bedieningspaneel niet in het systeem is ingedeeld.
b. In het F-Link programma op de kaart Randapparaten de gewenste positie kiezen en met de Inlezen toets de leermodus opstarten.
c. De verlichte activeringstoets (4) indrukken, waardoor het bedieningspaneel leert en het gele lichtje zal doven.
10. Nadat de montage klaar is, in de afdekkapjes van de segmenten de omschrijvingetiketten plaatsen en de kapjes dichtdoen. Omschrijvingetiketten worden als onderdeel van het F-Link programma geprint (kaart Randapparaten, op positie van het bedieningspaneel – Interne instelling).
Afbeelding: omschrijving etiket in het bedieningssegment plaatsen.
Eigenschappen instellen
Dit wordt door het F-Link programma gedaan – kaart Randapparaten. Op positie van het bedieningspaneel Interne instelling gebruiken. De onderhavige configuratie verschijnt, met mogelijkheid de eigenschappen ervan in te stellen. Individuele segmenten kunnen de gewenste functies toegekend krijgen (bediening secties, signalering staat van secties, alarm slaan, bediening PG-uitgang, signalering van staat PG-uitgang, etc.). Details zijn in het F-Link programma te vinden.
Configuratie wijzigen
Als de configuratie van segmenten gewijzigd moet worden, trek deze uit elkaar op de plaats van de verbinding, aan de zijkanten (aan de kant van de toetsen).
Technische parameters
Voeding vanuit de bus van het centrale (9…15 V)
Stroomverbruik bij stand-by (rust) 10 mA
Stroomverbruik voor keuze van kabel 20 mA
Elk toegevoegd segment 0,5mA
RFID frequentie 125 kHz
Bereik werktemperaturen -10 t/m +40 °C
Omgeving conform CSN EN 50131-1 II. intern, algemeen
Classificatie graad 2
conform CSN EN 50131-1, CSN EN 50131-3,
Voldoet verder aan CSN ETSI EN 300330, CSN EN 50130-4,
CSN EN 55022, CSN EN 60950-1
Voorwaarden voor exploitatie CTÚ nr. VO-R/10/09.2010-11
Product JA-113E is ontworpen en gefabriceerd in overeenstemming met de daarop toe te passen bepalingen: Regeringsbesluit nr. 426/2000 Sb. in de tekst van later afgekondigde voorschriften, mits gebruikt volgens de bestemming.
Opmerking: Hoewel dit product geen schadelijke materialen bevat, niet in het huisafval deponeren, maar op de voor elektronische afval bestemde verzamelplaats afgeven.